Gedreven door de waan van de dag zijn we in bedrijven vooral druk met het wegwerken van werk dat ligt te wachten. De tijdsdruk weerhoudt ons ervan om ook de tijd te nemen om samen - diagonaal door de organisatie - na te denken over hoe we ons werk beter, anders en vooral slimmer kunnen doen. Sterker nog, de basis van verbeteren - samen nadenken - wordt gezien als tijdsverspilling. Met als gevolg dat we, met de beste bedoelingen overigens, al die verspillingen in stand houden.
Reken maar eens na hoeveel werk we vaker doen, wat we ook in één keer goed kunnen doen. En wat dat doet met het humeur van mensen en wat dat betekent voor de onderlinge verhouding tussen mensen? “Ja-maar”, “hullie-zullie”, “waarom ik”, zijn veel gehoorde sfeeruitingen. En dan heb ik het nog niet over de klant die het eigenlijke slachtoffer wordt van wat wij op die manier in stand houden. Datgene wat ons frustreert in andere bedrijven, gebeurt binnen het eigen bedrijf ook.
Wie goed luistert naar waar medewerkers over klagen, hoort doorgaans twee soorten van klachten: 1) de processen lopen niet soepel en dat weerhoudt mij ervan lekker te werken, 2) ik heb niet de mogelijkheid zelf invloed uit te oefenen in mijn functionele gebied omdat management en stafdiensten dat dwingend bepalen.
Censor trainingstrajecten zijn erop gericht mensen weer de regie te geven over hun eigen werk en werkomgeving. Dat klinkt ambitieus en dat is ook ambitieus, maar het is zeker haalbaar. Mits wij bereid zijn hart voor elkaar te hebben en hard te zijn in wat we van elkaar verwachten. Daarom kennen onze trainingstrajecten helder omschreven trainingsdoelen. Die zich laten uitdrukken in meetbare verbeteringen in de werkprocessen en waarneembare verbeteringen in gedrag.